After the Last Sky van Inas Halabi draait om het zichtbare en onzichtbare trage geweld in een landschap, en vormt een rijke voedingsbodem voor vragen over hoe we geweld in beeld brengen en waarnemen, en of we beelden kunnen vertrouwen. De werken gaan over verschillende regio’s die gebukt gaan onder koloniaal geweld. Door een gedetailleerde blik proberen ze te onthullen hoe het land, en het geluidslandschap om ons heen, een uitdrukking zijn van dominante politieke macht en de strijd en veerkracht van de gemeenschappen die eraan onderworpen zijn. Inas Halabi zal zowel nieuw als eerder gemaakt werk presenteren.
Drie verschillende werken zullen de Aula van de Appel doorkruisen. We No Longer Prefer Mountains (2023) speelt zich af in de Druzische stad Dalyet el Carmel, in het noorden van Palestina, en trekt de kijker mee in een surrealistische wereld van geografische isolatie, omfloerste mystiek en een plek die is gevormd door coöptatie, dwang en controle. De film verweeft intieme ontmoetingen met leden van de gemeenschap, zowel in gedeelde, huiselijke ruimten als de buitenomgeving, en onderzoekt hoe de innerlijke politiek van de Druzen wordt gecontroleerd en hervormd als gevolg van de oprichting van Israël in 1948. De film is gebaseerd op de landschapstheorie (fûkeiron) van een Japanse Avant Garde film-beweging uit de jaren ’60, waarbij de makers als uitgangspunt namen dat het filmen van de alledaagse omgeving de onderdrukkende en repressief isolerende landschappen en -krachten in het spel onthult.
In We Have Always Known the Wind’s Direction (2019-2020) worstelt Halabi met het onzichtbare onderaardse geweld. Ze onderzoekt de materiële effecten van straling (fysiek en metaforisch) en de mogelijke begraving van nucleair afval in het zuiden van de Westelijke Jordaanoever. Radioactiviteit, onzichtbaar maar dodelijk, is hier een synecdoche voor een meer onbegrijpelijke onzichtbaarheid – de systemische netwerken van macht en controle in de regio, en een meditatie over hoe het onbegrijpelijke te verklaren.
In Hopscotch (the Centre of the Sun’s Radiance) (2021) zijn de luisteraars via soundscapes getuige van blijvende neo-koloniale onderdrukking. De zeven hoofdstukken nemen de luisteraars mee op een sonische reis door twee continenten – Afrika en Europa – en onderzoeken de manieren waarop de geschiedenis van de arbeid en de ontginning van grondstoffen verbonden zijn met de ontwikkeling van de trein in zowel de Democratische Republiek Congo als België. Het project onderzoekt hoe deze geschiedenissen zijn ingebed in het landschap en hoe het (koloniale) verleden voortduurt in het heden, zij het in verschillende gedaanten.
De tentoonstelling verkent tal van thema’s en zet aan tot collectief nadenken over de dilemma’s waarmee de bezitlozen worden geconfronteerd in relatie tot de manieren van representatie en zichtbaarheid als gevolg van de koloniale staat.De tentoonstelling gaat vergezeld van een publieksprogramma, waarbij het onderzoekscollectief Sarmad wordt uitgenodigd om te reageren op We No Longer Prefer Mountains, wetenschapper Layal Ftouneh een lezing van Edward Said’s boek After the Last Sky zal begeleiden, en kunstenaar Inas Halabi een lezing geeft waarin zij de verschillende facetten van haar werk met het publiek bespreekt.
Over de kunstenaar
Inas Halabi (1988, Palestina) is beeldend kunstenaar en filmmaker. Haar praktijk houdt zich bezig met hoe sociale en politieke vormen van macht zich manifesteren en de impact die over het hoofd geziene, of onderdrukte, geschiedenissen hebben op het hedendaagse leven. Ze heeft een MFA van Goldsmiths College in Londen en voltooide in 2019 de kunstenaarsresidentie De Ateliers in Amsterdam. Ze woont en werkt tussen Palestina en Nederland.