
solo Hands Hands Head Feet
Wat is er nog over van een plek, wat is de historie van een beeld en in welke context begeeft het zich nu? De echo van een idee en de vergankelijkheid van een beeld maken dat Marije Gertenbach (1990) zich interesseert voor oude schilderingen, gebouwen en ruimtes.
Gertenbach onderzocht tijdens haar studie aan de Rijksakademie hoe beschadigingen van fresco’s door de tijd heen, de eigenschappen van de architectonische ruimte heeft veranderd. De tijdelijkheid en de veranderingen van de ruimte staan gelijk aan die van onszelf. Ze doen denken aan de eenmaligheid van het leven, aan onze sterfelijkheid.
Gertenbach: In mijn werk onderzoek ik de rol van de mens in (een) ruimte. Hoe bewegen ze er? Is er iets gebouwd of bestond het al? Wat voor doelen heeft een plek gehad, en wat voor sporen zijn er achter gebleven? Hoeveel is het marmer van een trap uitgesleten door de vele mensen die er gelopen hebben?
De rol van ruimte blijft voor mij cruciaal: waar ik in vorig werk vooral over fysieke ruimtes werk maakte, gaat het nu over mijn eigen ruimte. Het gaat over een breder begrip van in verwachting zijn, van ideeën hebben over iets dat gaat gebeuren. Over alle vormen van ruimte die hiermee ontstaan.Tijdens mijn zwangerschap werd ik zelf een ruimte. Ook ontstond er ruimte. Ruimte voor stilstaan, voor intuïtie volgen, voor voelen, voor stoppen wanneer ik dat wilde, voor doorgaan wanneer ik dat wilde. Het kindje in mij groeide, en ik groeide mee. Toen mijn kindje geboren werd begreep ik het niet, dat er ineens iets bij was, iets dat altijd in mij woonde. Dat ze haar eigen ruimte had ingenomen en buiten mij was. Ze dronk, ze huilde, ze sliep en ik volgde haar. Ik was mijn kindje en zij was mij. En ze groeide. En ineens voelde ik het weer. Ik wil schilderen, ik wil dingen maken, ook een andere zelf zijn. De ruimte was groot geworden.
Ik dacht dat mijn werk niet zou veranderen doordat ik moeder werd, dat alles door zou gaan zoals daarvoor. En ik hield me tegelijkertijd ook vast aan oude thema’s en vragen. Omdat al het andere nieuw was in mijn leven. Maar ik realiseerde me dat ik dat niet zo wil: ik wil dat mijn werk en ik gelijk lopen, dat we verweven zijn, dat ik intuïtief werk mag maken over mijn moederschap. Ook vanwege discussies in de samenleving rondom het moederschap voel ik nu de urgentie. Het thema is tijdloos, divers, rijk aan bronnen en persoonlijk tegelijk. Het intrigeert me te kijken naar andere moeders, toen en nu. De lichamelijke maar ook het mentale gedeelte van het moederschap boeit me.
Gertenbach kijkt naar oude technieken en vertaalt deze naar haar schilderijen en objecten in het heden. Ze analyseert het gebruik van verschillende materialen zoals jute en paneel in combinatie met verschillende typen verf zoals bijvoorbeeld minerale silicaatverf, die ze zelf maakt met bijzondere pigmenten. Gertenbach: “Oude religieuze kunst heeft als doel tot iets hogers te komen. Een poging tot het begrijpen van het leven, de vergankelijkheid en tijdelijkheid. Dat is waar ik zelf ook naar op zoek ben. Misschien dat ik door mijn schilderijen vergankelijkheid mooi ben gaan vinden. Het nu, het tijdelijke en de herinnering.”