Q&A met Gabriel Lester
In de tentoonstelling You have to dig it to dig it, you dig? presenteer je een nieuwe film, hoe ontstond het idee voor deze film?
Ongeveer 30 jaar geleden werd ik door een filmacademie student gevraagd of ik kon helpen met het geluid onder haar documentaire. Als leidraad gebruikte ik het nummer Pannonica van een van mijn jeugdhelden, de jazz componist Thelonious Monk. Dit nummer schreef Monk voor zijn beste vriendin en mecenas Pannonica “Nica” de Koenigswarter. Ik heb dat nummer in die tijd zo vaak gehoord dat het een echte oorwurm werd – een muziekje dat oneindig in mijn hoofd bleef hangen. Het nummer is sindsdien overal met mij meegereisd en in zekere zin de soundtrack van mijn leven geworden. Toen ik vele jaren later, in 2007, het boek Three Wishes kocht in een boekenwinkel in New York, ben ik me verder gaan verdiepen in de persoon Pannonica en de relatie die zij had met de Bebop Jazz en Thelonious Monk in het bijzonder. Het boek Three Wishes is een verzameling wensen die Pannonica heeft opgetekend uit gesprekken met de jazzmuzikanten die zij gedurende verschillende decennia heeft ontmoet. Het boek, dat ook vele polaroidfoto’s van jazzmuzikanten die Pannonica in haar hotelkamer of thuis bezochten bevat, is samengesteld door haar nicht Nadine de Koenigswarter, met wie ik uitvoerig contact heb gehad tijdens de onderzoeksfase van de film. Wat me ontroerde en inspireerde aan de verzameling wensen in het boek, wensen van mensen die ik bewonder, was dat in essentie iedereen niet veel meer wil dan een gezond en gelukkig leven,waarin je datgene kunt doen waar je gepassioneerd over bent. Deze eenvoud, of voor de hand liggende, universele verlangens van de mens, was de aanleiding voor de film die ik heb gemaakt. Toen de mogelijkheid zich voordeed om een plan in te dienen bij zowel het Mondriaan Fonds als het Nederlands Filmfonds voor een experimentele film besloot ik het filmplan waaraan ik al was begonnen over Pannonica en Monk, hun vriendschap en het lied dat hij voor haar componeerde uit te werken. De film is als de laatste droom en de laatste wens van Thelonious Monk, terwijl zijn beste vriend aan zijn bed zit en herinneringen ophaalt aan de jaren die ze samen hebben doorgebracht.
Je noemt Dig It een essay film, kan je iets vertellen over deze filmvorm?
Het is een verhalende film, in een vrije vorm. Eerdere films die ik de afgelopen jaren maakte, waarbij ook acteurs, decor en bepaalde visuele vondsten samen kwamen, heb ik altijd als een vorm van sculpturale cinema gezien. Deze eerdere films hadden een visueel plan, maar geen scenario en ontstonden grotendeels in de montage, vaak ondersteund door geluid, muziek en soms een vertelstem. Met Dig It wilde ik het idee van sculpturale cinema verder ontwikkelen en tegelijk wilde ik een meer narratieve film maken waarin elementen uit mijn plastische kunst en muziekcomposities zouden samenkomen. In Dig It koppel ik typische filmtaal aan sampletechnieken, animatie, microscopische fotografie en computer geregenereerde beelden. De optelsom is een essay, poëtisch, beschouwend en persoonlijk.
De film heeft veel elementen in zich van je praktijk van de afgelopen twintig jaar. Een focus op muziek, experimenten in en rond het medium film en zelfs eerder werk dat er in figureert voor de oplettende kijker. Hoe voelde het om door middel van het Mondriaan Fonds en het Filmfonds deze film te maken en dat alles te combineren? Had je dat zo bedacht of kwam je er achteraf achter dat het veel bij elkaar brengt van je praktijk?
De mogelijkheid om deze film te maken, die tamelijk onverwacht ontstond omdat er bij de genoemde fondsen opeens geld beschikbaar was voor experimentele korte films, heeft me veel plezier en inspiratie gebracht. Het is misschien wel een van de meest autonome projecten die ik de laatste jaren heb gemaakt. Toen ik begon aan dit project was er geen geplande tentoonstelling waar het zou moeten landen, geen deadline of iemand die er op zat te wachten. Het was daardoor echt een project waar ik mijzelf in kon verliezen, waarin ik helemaal kon opgaan En het budget was steeds toereikend genoeg om anderen, mensen die mij inspireren of eigenschappen hebben die ik niet heb, erbij te betrekken. Al met al is het maken van deze film een van de meest aangename periodes in mijn artistieke leven geweest. Alsof ik terug was waar ik ooit als elektronisch muzikant en filmmaker ben begonnen. Niet alleen omdat veel van mijn interesses, thema’s en uitvindingen er een plek in konden vinden, maar vooral omdat ik echt heel veel zelf hebt kunnen doen. Zo is de gehele achtervolgingsscène met de auto’s door Manhattan gefilmd op een van de transportbanden die ik initieel gebruikte om schaduw projecties te maken als kunstinstallatie.
Welke mensen die je inspireren of iets kunnen dat je zelf niet kan waren bij de film betrokken en hoe hebben die het verrijkt?
Een film maken is op een bepaalde manier vergelijkbaar met het samenstellen van een tentoonstelling. In de kunst spreekt men dan van het bijeenbrengen van kunstwerken of kunstenaars, terwijl in de cinema vaak wordt gesproken over het samenbrengen van talenten. Het werken met talenten vind ik een van de meest aangename en lonende ervaringen. De wisselwerking, de mogelijkheid om samen tot meer te komen dan de som der delen. Het typische 1 + 1 = 3 gevoel.
Voor deze film ben ik al snel in gesprek gegaan met mensen die de nabewerking konden doen, de kleurcorrecties en het geluid. Daarnaast zijn er natuurlijk de muzikanten en de acteurs. Iedereen heeft een steentje bijgedragen om het een rijk, gelaagd project te laten zijn. Al de namen van mensen die hebben bijgedragen staan in de aftiteling aan het eind van de film. De belangrijkste mensen zijn dan degene met wie ik de film geproduceerd heb, degenen die de muziek gearrangeerd hebben, degenen die het gefilmd hebben en degene die de beeldbewerking heeft gedaan.
Naast de transportband in de film toont de tentoonstelling in de galerie nieuw werk, maar ook bestaand werk en zelfs werk van een andere kunstenaar. Kan je daar wat over vertellen, over die andere werken en hoe die zich tot de film verhouden?
In de afgelopen jaren heb ik regelmatig tentoonstellingen samengesteld waarbij ik andere kunstenaars of andere talenten heb betrokken. Een van die mensen is een goede vriend en kunstenaar, Melik Ohanian. Ik wist dat zijn vader fotograaf was en in de jaren zestig een intens en aansprekend portret van Monk heeft gemaakt. Met dit portret maakte Melik in 2014 een nieuw werk. Het verhaal daarbij is een mooie aanvulling op de thema’s in mijn film en de tentoonstelling in het algemeen. Het werk gaat over Meliks jeugdherinneringen aan het rode licht in de donkere kamer van zijn vader, waar portretten en gebeurtenissen opdoemden. In de film Dig It vertel ik op mijn beurt, op een subtiele, persoonlijke manier over mijn jeugdherinneringen en over mijn vader en moeder.
Naast het portret van Monk worden in de tentoonstelling verschillende werken die zijn geïnspireerd door of voortkomen uit de film getoond. Zo is er de serie filmstills Cinemae Synaesthesia die deels in fluweel geprint is, zodat deze een huid hebben en geaaid kunnen worden zoals je een kat kunt aaien. Hierdoor ontstaat naast een visuele herinnering ook een fysieke. Een ander werk is een langzaam en dromerig draaiende platenspeler waarop een vlinder, middels een naald verbonden met de groef van de plaat, zweeft. De plaat is een op röntgenfoto geperste geluidsopname, zoals deze vroeger in de Sovjet-Unie voor bootlegs werden gebruikt. Het geheel, een vitrine-sculptuur, visualiseert als het ware geluid. Een dergelijke synesthesie inspireerde zowel tot de foto’s, de sculptuur, de beelden en de personages van de film. De muziek van Monk en zijn geestesgesteldheid, het personage van Pannonica, haar levensloop en eindeloze liefde voor katten, de comadroom waarin Monk zich in mijn film bevindt, zijn laatste droom, alles heeft iets ambivalents. Alsof er steeds meerdere, niet perse logische elementen versmolten zijn geraakt. De film gaat over magische mensen met heel gewone wensen. Dit is naar de tentoonstelling vertaald…
Barones Pannonica de Koenigswarter-Rothschild (1913-1988) had een leven dat de verbeelding tart. Haar vader was een Brits lid van een internationale Joodse bankdynastie, een fervent entomoloog die zijn dochter Pannonica noemde naar een vlindersoort. Nica behaalde haar vliegbrevet toen ze nog jong was. Ze sloot zich aan bij het Vrije Franse Verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de zogenaamde Noord-Afrikaanse veldtochten diende ze als koerierster voor de geallieerden en was ze lijkschouwer op de vele slagvelden. Na de oorlog verhuisde Nica naar New York om haar grootste passie te volgen: jazzmuziek. Omringd door meer dan honderd katten en door evenveel Bep Cats (bijnaam voor jazzmuzikanten), wordt Nica de Jazz Baroness genoemd. Ze is de muze en beschermvrouwe van een hele generatie jazzgrootheden. Nacht na nacht rijdt ze van club naar club in haar Bentley. De nacht dat Charlie “Bird” Parker stierf in haar hotelkamer en de nasleep daarvan is één van Nica’s meest traumatische ervaringen. Thelonious Monk woont, samen met zijn vrouw Nelie en twee kinderen, twintig jaar lang in Nica’s huis. Hun hechte vriendschap is uitzonderlijk sterk en veelbesproken.
Thelonious Monks Pannonica, Horace Silvers Nica’s Dream, Gigi Gryces’ Nica’s Tempo, Sonny Clarks My Dream Of Nica, en andere behoren tot de twee dozijn stukken die aan Nica zijn opgedragen. Naast talrijke muzikale composities is de Barones het onderwerp geweest van biografieën, films, essays, toneelstukken en documentaires.
Een van Nica’s favoriete projecten was om aan elk van de (jazz)musici die ze ontmoette te vragen wat hun wensen waren. Ze kregen van haar drie wensen. Een van de belangrijkste inspiraties en motivaties voor het ontwikkelen van deze video was een compilatie van meer dan 300 wensen die in 2008 werd uitgebracht.
In Dig It, een eerbetoon aan zowel Pannonica als Monk, beleven we Monks laatste droom, terwijl Nica over hem waakt.